Toespraak bij het afscheid van studentenpredikant Bert Koetsier in 2014.
Pastor
Hij legt uit
Wijst ons de weg
En gaat ons allen voor
Wij vragen en
Wij luisteren
Terwijl ons slecht één ding past
Te horen
“Als je op een kruispunt staat, hoeveel kanten kun je dan op?” Vroeg Bert.
“Vier”, zeiden wij.
“Nee”, zei Bert.
Wij dachten aan een strikvraag,
bedachten koortsachtig antwoorden,
maar kwamen er niet uit.
“Eén kant”, zei Bert.
“Je kunt maar één kant op. Dat is de weg die je moet gaan. ”
Jarenlang liep Bert met ons mee op onze weg.
Als studenten, volop bezig onze identiteit vorm te geven en te ontdekken.
Die kwetsbaarheid, en zijn positie daarin, daarvan was Bert zich altijd zeer bewust.
Want het lijkt zo simpel: één weg.
Maar als puber, vol twijfels, angsten en onzekerheden,
kan die keuzestress verlammend en angstaanjagend zijn.
Kies ik wel de goede weg?
Die oneindige vrijheid, die levensfase, waarin je los komt van je ouders en hun regels,
maar die opeens op je af komt als een wreed en vermorzelend monster…
In die periode liep Bert met ons mee.
We lazen bijbelverhalen, maar zó anders dan wij beiden gewend waren.
Ik uit een niet-religieus nest, en totaal onbekend met de Bijbel,
en XX uit een vrijgemaakt gezin, die vrijwel alle Bijbelverhalen kende.
We kwamen er graag, daar in het Wasdom, bij het Dominicanenklooster.
We schreven en we vroegen.
Soms iets tevéel, vond Bert.
We studeerden Journalistiek.
Maar Bert leerde ons dat niet vragen en schrijven soms belangrijker is.
Leren vertrouwen.
Leren stil te zijn.
Sámen te ervaren.
Zoals in Polen, bijvoorbeeld.
Met studenten uit Zwolle en Amsterdam gingen we naar Wroclav, in een theaterproject rondom de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer.
We aten karper en bietensoep.
En brood met harde korsten.
We dronken lauwe ranja en melk met vellen.
We werden verliefd en verkouden, later zou het overgaan.
Maar die winter in Polen veranderden wij allemaal.
We hoorden in de groep voor het eerst onze eigen stem, en die van God, die door ons allemaal op eigen wijze werd gehoord en ingevuld.
En dat was goed, want dat mocht er zijn.
Bert is geen dominee zoals het clichébeeld van een dominee dat onder niet-religieuzen zoals ik, vaak heerst.
Hij is vrijzinnig, leerde ons de Joodse verteltraditie kennen, waarin het publiek voorop staat: het is van cruciaal belang voor wie je iets schrijft, voor de manier waarop je het vertelt.
Welke metaforen je daarvoor gebruikt.
Dat inzicht heeft ons beiden blijvend veranderd.
En daar willen wij Bert voor bedanken.
Wij zijn gevormd, gegroeid,
en Bert heeft daar een belangrijke rol in gespeeld.
XX heeft uiteindelijk de kerk verlaten
En ik noem mijzelf nu humanist.
Ik geloof meer in mensen, dan in God.
En ik denk dat Bert ook een humanist is.
Maar welk stempel, of hokje, dan ook, doet hem te kort.
Bert, jij leerde ons dat het na terugkomst in de stad die je verlaten hebt,
nooit meer hetzelfde zal zijn,
want jij bent veranderd,
en de stad is veranderd.
“Maar ach, de trein is doorgegaan,
en kilometers daarvandaan”,
schreef Willem Wilmink.
Jij verlaat nu Windesheim, dat in de 28 jaar dat jij hier rondliep al ontelbare metamorfoses heeft ondergaan.
Maar als je over een jaar of wat weer terugkomt,
is alles definitief veranderd.
En dat is goed, want dat is het leven.
Alles verandert, alles stroomt.
Zoals jij ons leerde om nooit een beeld van iemand te maken,
want mensen zijn niet onveranderlijk als steen, maar vloeibaar als water.
Windesheim zal anders zijn na jouw vertrek,
“Je hebt een steen verlegd, in een rivier op aarde”, zong Bram Vermeulen.
Het water gaat er anders dan voorheen.
Omdat, door het verleggen van die ene steen,
de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan.
Bert, dankjewel voor alles!