Ik heb me aangemeld voor een proefles steps. Ik ben het maandenlange gejojo zat. Een hond, een roeiapparaat en een hoelahoep hebben tot nu toe maar niet tot het gewenste effect kunnen leiden. Er is zwaarder geschut nodig. Een groep, discipline, een stok achter de deur.
Op de website van Sportvereniging Avanti (‘Turnen. Dans. Gymnastiek’) bekijk ik het aanbod. Kaboutersport. Jazz dance, turnen, Floorfit 50+, yoga, pilates en steps. Op de site staan de ‘fans’ van Avanti opgesomd. ECHT Advocatuur, Netservice internetdienstverlening en bloemenhuis Gerbera.
De lessen worden gegeven in de Korianderzaal. Bij mij om de hoek. Lager kun je de drempel niet krijgen.
Op maandagavond loop ik naar de gymzaal. Ik zie twee vrouwen met opgerolde yogamatjes onder hun arm dezelfde richting opgaan. Ja, dit is de Korianderzaal. Steps, inderdaad. Leuk dat je komt kijken.
De zaal, in een losstaand gebouw tussen twee basisscholen in, oogt en ruikt nog net als hij in de jaren 80 toen ‘ie gebouwd werd moet hebben geroken. Onmiddellijk ben ik terug in de oude turnzaal naast Het Dorpshuis in mijn hometown. Jarenlang trainde ik daar in ‘de selectie’, bereidde ik me voor op wedstrijden, kon ik mijn altijd rondmalende gedachten even dempen terwijl mijn lichaam het van me overnam. Ik voel en ruik weer het magnesium dat ik op mijn handen wreef voor ik de brug met ongelijke leggers opsprong. De kriebel in mijn buik bij het korte moment van de vrije val voordat mijn handen de meeverende stok omsloten.
In de kleedkamer word ik hartelijk begroet door de vaste steppers. Vrouwen uit de buurt. Open blikken. Zachte ogen. Gevaarloze vragen. Precies de vriendelijkheid waar ik me normaal geen raad mee weet. Ik ben gewend aan frictie, weerstand. Voel me veiliger bij vijandigheid. Het is fijner om meteen de lading uit de lucht te hebben. Om de klappen te ontvangen. Beter dan continu af te wachten, de dreiging te moeten voelen. Bij aardige mensen is er altijd het risico dat ze zich plotseling tegen je keren. Dat je ongemerkt iets verkeerd hebt gedaan. Het kan altijd slechter worden. Als je laag inzet, hoef je nooit bang te zijn. Het is moeilijker om aardig te blijven, dan om van meet af aan al niet geliefd te zijn.
Sinds ik hier twee jaar geleden neerstreek, heb ik mijn vermommingen afgeschud. De moeilijke huurder. De kritische collega. De vervloekte famme fatale. Hier ben ik eindelijk zoals ik echt ben. Al voel ik me van binnen nog altijd een verrader. Maar hier, in de ogen van de vrouwen in de gymzaal, ben ik net als zij. Een buurvrouw. Moeder. Een klant van de lokale supermarkt.
De tweede les doen we een balspel om elkaars namen te leren kennen. Gerda. Ineke. Ria. Babette. De vanzelfsprekendheid waarmee mijn naam door de ruimte schalt ontroert me. Hanneke. Grote lach. Vangen. En weer doorgooien. Na een aantal keer verandert de opdracht. Onze eigen namen ruilen we in voor dierennamen. Naast me staan de koe en de geit. Gerda is het paard, Ineke de tijger. Ik heb geen tijd om na te denken en zeg dat ik de vos ben. Na een week weet ik alleen de dierennamen nog.
De olifant is er de derde les als eerste. Ik heb mijn zoon meegenomen, want het is donker buiten en er kan elk moment een wolkbreuk komen. Beschroomd gaat hij mee de kleedkamer in, waar de vrouwen binnendruppelen. Dezelfde gulle lachen en precies de juiste hoeveelheid aandacht. Doe je ook mee? Mag wel hoor. Alles straalt uit: wees welkom hier. Kom er gewoon bij. In de gymzaal installeert hij zich met een kussentje op een gymbankje. Laptop op schoot. Na afloop zegt hij dat hij alle liedjes kende die tijdens de les uit de geluidsinstallatie kwamen. Dance- en loungemuziek. Hij draait het veel tijdens het gamen. Urenlang op repeat. Na de les is de stortbui net opgehouden. We lopen ontspannen naar huis. Het wordt weer licht.
Ik denk aan mijn vader en zijn levensmotto dat hij mij mijn leven lang al voorhoudt. Alles één voor één, wijffie. Stapje voor stapje.
Babysteps.
Ontroerend! Het raakt me in mijn ziel. Dappere dochter, waarop ik zo trots ben.